Wilt u dit lezen?

    Zeven seconden voordat een mens een beslissing neemt, hebben zijn hersenen dat besluit al genomen. Exit vrije wil?

    Verschenen in NRC Handelsblad van zaterdag 5 juli 2008

    Wat gaat u doen vandaag? Even lekker de krant lezen, straks wat boodschappen doen misschien? En waarom eigenlijk? Is dat een bewuste keuze, of bent u automatisch gaan lezen omdat die krant nu eenmaal voor uw neus lag? Viste u uit vrije wil dit wetenschapskatern eruit?

    Er bestaat een manier om uit te zoeken hoe bewust uw beslissingen eigenlijk zijn. Dat gaat als volgt. Er zijn twee knopjes, onder elke wijsvinger een. U mag zelf kiezen op welke u wilt drukken en ook wanneer u dat wilt doen. Intussen verschijnt iedere halve seconde een andere letter op een scherm voor u. U moet zeggen welke letter er stond toen u bewust besloot om op een van de knoppen te drukken.

    Zo luidde de opdracht die John-Dylan Haynes en zijn medewerkers van het Bernstein Center for Computational Neuroscience in Berlijn hun proefpersonen in de fMRI-hersenscanner gaven. Met behulp van een patroonherkennend computerprogramma probeerden zij achteraf op de scans na te gaan wanneer een beslissing genomen wordt. Op het moment dat de proefpersoon het besluit bewust neemt (vastgelegd door de letter die hij aangaf), of al daarvoor. Met andere woorden, of beslissingen uit bewuste vrije wil genomen worden, of niet.

    correctie

    Zeven seconden voordat de beslissing bewust genomen was, zagen de onderzoekers al hersenactiviteit die voorspelde welke knop het zou gaan worden, schreven ze in mei in Nature Neuroscience.

    Met een correctie voor de vertraging van de meting erbij was dat tien seconden. Ver voordat u zich van een besluit bewust bent, bereidt het brein die beslissing dus al voor.

    Door deze publicatie laait de discussie weer op die de hersenonderzoeker Benjamin Libet meer dan twintig jaar geleden ontketende met een vergelijkbare vinding. Hij ontdekte dat er 300 milliseconden voor het bewuste besluit om een vinger te bewegen een zogenoemde ‘bereidheidspotentiaal’ in de hersenschors te meten was. Klaarblijkelijk worden beslissingen door het onbewuste brein voorbereid, en is ons gevoel dat we uit vrije wil handelen een illusie, redeneerden veel hersenonderzoekers en filosofen. Zo ook de psychologen Susan Blackmore en Daniel Wegner. Maar denkers zoals de Amerikaanse bewustzijnsfilosoof Daniel Dennett zien toch ruimte voor een vorm van vrije wil.

    Libet zelf kon zijn eigen bevindingen maar moeilijk geloven en veronderstelde dat men binnen die 300 milliseconden nog de mogelijkheid had om een veto uit te spreken over de reeds genomen beslissing. Dezelfde vraag komt op bij de publicatie van Haynes. Kunnen we ergens in die zeven seconden, of vlak nadat de beslissing bewust is geworden, nog besluiten om toch het andere knopje te nemen?

    “Dat kunnen we nog niet zeggen”, geeft Haynes aan de telefoon toe. “Maar we werken nu aan statistische berekeningen die met maximale precisie kunnen voorspellen wat iemand zal beslissen. Met die nauwkeurigheid willen we uitzoeken of een proefpersoon zijn besluit nog kan veranderen.”

    Het is niet plausibel dat de vrije wil bestaat, concludeert Haynes uit zijn bevindingen. “Het onbewuste brein bereidt een beslissing voor. Er is dus niet veel plaats voor de vrije wil om te functioneren. En hoe meer van de beslissing je kunt voorspellen, hoe minder plaats er is.”

    bewust

    De eigenzinnige Britse psychologe en publiciste Susan Blackmore, die veel overzichtswerken over bewustzijn schreef, is ervan overtuigd dat we geen vrije wil hebben. Ze besloot twintig jaar geleden zonder vrije wil te leven. “In het dagelijks leven bedoelen mensen met vrije wil: dat ik bewust besluit iets te doen, niet omdat mijn brein mij dat vertelt, of de wereld, maar dat ikzelf echt besluit om iets te doen, zonder enige andere reden”, vertelt ze door de telefoon. “En dat is een illusie.”

    Breinen en mensen zijn “levende organismen”, legt Blackmore uit, “ingebed in een complexe, causaal gesloten wereld. Alles wat er gebeurt, gebeurt door eerdere omstandigheden, en willekeurige processen. Niet door de effecten van bewustzijn. Het voelt weliswaar als een vrije beslissing, maar besluiten worden genomen doordat een heleboel factoren daaraan vooraf gingen.” Ze noemt opvoeding, omgeving, en ook memen: culturele gebruiken en ideeën die van brein tot brein worden overgedragen, als een virus. “Onder de illusie van vrije wil liggen mechanische processen die doen wat ze onvermijdelijk moeten doen.”

    Veel mensen vinden dat idee angstaanjagend. Of ze geloven het eenvoudigweg niet. “De illusie is ook erg sterk”, zegt Blackmore. Ze kreeg hem weg door de illusie op te merken bij iedere beslissing die ze moest nemen, en haar te laten gaan. “Nu krijg ik dat gevoel bijna niet meer. Ik ben gewend aan het idee dat beslissingen zichzelf nemen.” Blackmore vraagt zich bij het bestuderen van een menukaart in een restaurant niet af wat ze wil, ze is benieuwd naar wat haar brein zal kiezen.

    “De laatste keer dat de illusie opkwam, was een paar maanden geleden, toen ik onder druk moest beslissen of ik een huis wilde kopen of niet. Ik raakte in paniek, maar toen realiseerde ik me: deze beslissing zal genomen worden, passend bij alles wat jij bent en wat je partner is. Het mooie is dat ik geen spijt achteraf krijg. Ik weet dat dit het besluit was dat mijn brein maakte op dat moment, gezien de omstandigheden.”

    Dus waarom leest u dit stuk? Door alle dingen die ervoor zorgden dat u geïnteresseerd bent in dit onderwerp, volgens Blackmore. Door de feitelijke omstandigheden in uw brein en lichaam die maken dat u kunt lezen, de mensen die u ontmoet hebt, de gedachten, ideeën en gewoonten die u van hen hebt overgenomen, het moment van de dag; een eindeloze reeks zaken zal ertoe leiden dat u deze beslissing neemt. Daar heeft de vrije wil, het bewustzijn, of de geest, niets mee te maken.

    Dat het bewustzijn een veel kleinere rol heeft dan het onbewuste bij het bepalen van ons gedrag, is de laatste jaren steeds duidelijker geworden. Het bewustzijn blijkt niet de kroon op de evolutie, niet de kern van het menselijk bestaan, schrijft de Amsterdamse hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis in zijn vorig jaar verschenen boek Het slimme onbewuste. Het is maar een doorgeefluik van het allesbepalende onbewuste, dat een kleine selectie ervaringen tot ons bewustzijn laat doordringen. Zoals een persvoorlichter, die niet zelf de beslissingen neemt, maar die van de directie wereldkundig maakt.

    tafeldraaien

    Wat mensen als hun eigen vrije wil beschouwen, is een illusie, denkt ook Daniel Wegner. De Amerikaanse psycholoog beschrijft in zijn boek The Illusion of Conscious Will talloze experimenten die daarop wijzen. Die illusie komt door de gevolgtrekking die ons brein maakt over de gebeurtenissen die het registreert. Wegner kan zijn proefpersonen laten denken dat ze zelf iets wilden doen, terwijl dat niet zo was, en andersom.

    Hij trok bijvoorbeeld een proefpersoon een wijde cape met mouwen aan en zette hem voor een spiegel. Uit de mouwen van de cape staken de armen van een onderzoeker achter hem. Via een koptelefoon hoorde de proefpersoon instructies, zoals ‘klap drie keer in je handen’, of ‘maak een vuist’, die door de zichtbare armen werden opgevolgd. Na een paar keer bekroop de proefpersoon het gevoel dat hij zelf die bewegingen maakte. De juiste samenhang tussen de opdrachten en de bewegingen, en de armen die exclusief van hem leken te zijn, zetten hem op het verkeerde been.

    Andersom kunnen mensen ook denken dat ze zelf iets niet wilden, terwijl ze het toch deden. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij groepen mensen die geesten oproepen om een tafel te laten draaien. Met meetapparatuur tussen de handen en de tafel is aangetoond dat de deelnemers aan de seance toch echt zelf de tafel laten bewegen. Maar ze zijn het besef kwijtgeraakt dat zij het zelf doen.

    Psychologische experimenten mogen dan in die richting wijzen, maar dat onze vrije wil niet zou bestaan, leidt in het algemeen tot krachtig verzet. En in elk geval tot ongeloof. Want we bepalen toch zeker zelf wat we wel en niet doen? Belangrijke beslissingen in ons leven, zoals het kopen van een huis, het kiezen van een school of het besluit om van onze partner te scheiden, die nemen we toch weloverwogen en bewust? Als de vrije wil een illusie is, dan is ze wel heel sterk.

    Door een gelukkig toeval was een van de grootste hedendaagse denkers over bewustzijn en de vrije wil kort na de verschijning van de publicatie van Haynes in Nederland. De gerenommeerde filosoof Daniel Dennett vloog op uitnodiging van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) over uit Amerika om de presentatie van het Akademieadvies over de toekomst van de cognitiewetenschappen op te luisteren.

    Dennett schreef een indrukwekkende reeks artikelen en boeken over bewustzijn en de vrije wil, waaronder Elbow Room (1984), Consciousness Explained (2001), en Freedom Evolves (2003). Hij beziet de wereld vanuit het materialisme: er is niet een stoffelijk lichaam en een onstoffelijke geest, zoals het Cartesiaanse dualisme van de zeventiende-eeuwse filosoof René Descartes beschrijft. Voor Dennett bestaan alleen atomen, moleculen, zenuwen, netwerken. Daar komen al onze gedachten en gevoelens en illusies uit voort.

    “Wegner laat overtuigend zien dat het traditionele idee van de vrije wil een illusie is”, zegt Dennett in een van de statige kamers in het Trippenhuis, het hoofdkwartier van de KNAW in Amsterdam. “Maar dat betekent niet dat we helemaal geen vrije wil hebben.” Net zoals het bewijs dat verliefdheid niet veroorzaakt wordt door een kleine vliegende Cupido die pijlen in iemands hart schiet, nog niet betekent dat romantische liefde niet bestaat, legt hij uit. “De illusie van de traditionele vrije wil is die van een onstoffelijke ziel die kleine pijltjes in je motorische hersenschors schiet. Als je denkt dat dat vrije wil is, dan bestaat dat inderdaad niet.”

    zelfkritiek

    Maar buiten de magie van die hardnekkige illusie hebben we wel degelijk een vorm van vrije wil, denkt Dennett. Normale mensen kun je gewoon verantwoordelijk houden voor hun daden. “Ons brein heeft een oneindig uitbreidende capaciteit om over omstandigheden na te denken en die opnieuw te evalueren”, zegt Dennett. “Wij kunnen dingen overwegen en ons beraden. Wij kunnen zelfkritiek leveren en over de redenen nadenken die we hebben om elkaar verantwoordelijk te houden voor zaken. En dat is waar vrije wil om draait: verantwoordelijkheid. Daarom hechten mensen aan de vrije wil, en dat is maar goed ook.”

    We moeten ons niet bekommeren om allerlei soorten van vrije wil die we niet hebben, vindt Dennett. “Het soort vrije wil dat het waard is te willen, die hebben we.” Dat zal voor veel mensen een opluchting zijn. Waarom raken mensen zo opstandig of gedeprimeerd als ze horen dat hun vrije wil niet bestaat? Omdat ze bang zijn dat hun leven zonder vrije wil betekenisloos zal zijn, denkt Dennett. “Het is belangrijk dat mensen geloven dat ze vrije wil hebben, zoals het belangrijk is dat mensen geloven dat de goudreserves daadwerkelijk in Fort Knox liggen. De ontdekking dat die er niet liggen, zou een verwoestende werking op de wereldeconomie hebben.”

    Daarom zullen mensen koste wat kost degene proberen tegen te houden die denkt te kunnen bewijzen dat de vrije wil niet bestaat. “Er is een mooie scène in Disneys film over het vliegende olifantje Dombo”, vertelt Dennett. “Als zijn vrienden de kraaien hem leren vliegen, plukt een van de kraaien stiekem een veer uit de staart van een andere, en geeft die aan Dombo. Zolang hij die magische veer vasthoudt, kan hij vliegen, vertelt hij erbij. Wat nu als een rebelse kraai naar Dombo was gerend om te zeggen dat het helemaal geen magische veer was? Het publiek zou denken ‘Hou die kraai tegen!’ Ze willen niet dat de kraai dat doet, omdat Dombo dan niet kan vliegen.”

    Maar is Haynes nu die alles in de war schoppende kraai? Laat zijn onderzoek nu zien dat de vrije wil niet bestaat? “Het onderzoek van Haynes, net als dat van Libet, is prachtig onderzoek, maar het vertelt helemaal niets over de vrije wil”, zegt Dennett. De fout, zegt hij, is dat ze het bewustzijn als omslagpunt kiezen. Maar daar is geen vaste plek voor aan te wijzen.

    Er bestaat geen homunculus in ons brein, geen mannetje dat in het Cartesiaanse theater in ons hoofd zit en daar de werkelijkheid beziet en zijn vrije wil uitoefent. “Al het werk dat ogenschijnlijk gedaan wordt door die homunculus is in werkelijkheid over het hele brein verdeeld, in ruimte en tijd. Beslissingen worden genomen in de loop van de tijd, net zoals bewustzijn in de loop van de tijd gebeurt. Wanneer je verdiept bent in je werk en je merkt gaandeweg pas op dat de klok aan het slaan is, dan kun je toch in gedachten teruggaan en de klokslagen tellen, zodat je weet hoe laat het is. Dus wat Haynes’ onderzoek vooral laat zien, is dat bewuste beslissingen tijd kosten.”

    Goed. De vrije wil zoals we die ervaren blijkt een illusie en of we de verantwoordelijkheid voor onze daden ook vrije wil kunnen noemen, lijkt vooral een semantische kwestie. Een misschien wel interessantere vraag is: maakt het uit of u denkt dat de vrije wil niet bestaat? Ja, schrijven de Amerikaanse psychologen Kathleen Vohs en Jonathan Schooler in het vakblad Psychological Science van begin dit jaar. Hun proefpersonen lazen eerst een tekst waarin stond dat weldenkende mensen het erover eens zijn dat de vrije wil een illusie is. Zij speelden daarna vaker vals dan deelnemers die een neutrale tekst hadden gelezen, of een tekst waarin de vrije wil juist bevestigd wordt. Hun bevindingen voeden de angst die mensen hebben voor een leven zonder vrije wil: het zou leiden tot immoreel gedrag.

    dom of wreed?

    Immoreel gedrag vreesde ook Blackmore toen ze besloot zonder vrije wil te leven. “Het was beangstigend”, vertelt ze. “Zou ik slechte dingen gaan doen? Iets heel gevaarlijks doen, of doms, of wreeds? Het antwoord is: nee. Het brein doet hele verstandige dingen zonder dat er een ‘ik’ is die gelooft dat er een vrije wil is die tussenbeide komt. Mensen zijn sociale dieren, die zo geëvolueerd zijn – over het algemeen – om vriendelijk te zijn, in groepen te werken, zich om anderen te bekommeren, en van hun kinderen te houden”, zegt Blackmore. “Die biologische feiten zijn voldoende om onze morele gedrag te sturen. We hebben geen God of een religie of een ‘zelf’ nodig om in te grijpen.”

    Maar ook de keuze om zonder vrije wil te leven, is een oefening van de vrije wil, zou de filosoof John Searle in de geest van Immanuel Kant tegenwerpen. Hij deed dat in zijn gesprek met Blackmore in haar bundel interviews Conversations on consciousness die in 2005 verscheen. Je kunt niet net doen of je geen vrije wil hebt, vindt Searle, want als je een menukaart voor je neus hebt, kun je spaghetti kiezen, maar alle andere opties staan ook open. Je had ook iets anders kunnen doen. Het probleem is dat er dan toch iets moet zijn in het brein dat samenvalt met de vrije wil, of met een bewust ‘zelf’. “En hoe zou dat er in ’s hemelsnaam uit moeten zien?” vraagt Searle zich in het gesprek af.

    Ook Haynes komt er nog niet uit. “Ik denk erover zoals de negentiende-eeuwse psycholoog William James. Hij formuleerde het zo ongeveer als volgt: ‘Als wetenschapper denk ik: natuurlijk geloof ik niet in vrije wil, hoe zou ik dat kunnen. Maar als privépersoon denk ik: natuurlijk geloof ik in de vrije wil, hoe zou ik dat niet kunnen’!”